Pedagogisch Werk

Crebocode 25486 Leerweg BOL Niveau 3

Aanvullende eisen voor jouw opleiding

VOG
Voor je stage voor de opleiding heb je een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) nodig. Een VOG is in verschillende gevallen nodig, bijvoorbeeld voor het vervullen van een functie waarin je werkt met vertrouwelijke gegevens en/of kwetsbare personen.
Een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) is een verklaring waaruit blijkt dat het gedrag in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving. Justitie screent het gedrag van personen die een VOG aanvragen en geeft de VOG’s af.
In de BPV gids staat hoe je de VOG moet aanvragen. Je wordt tijdig door je opleidingsteam geïnformeerd wanneer je de VOG moet aanvragen.
Zonder VOG mag je geen stage lopen en kun je de opleiding dus niet volgen.

Eigenschappen
Het beroep van pedagogisch werker houdt in dat je met kinderen, collega’s, ouders/verzorgers en anderen werkt. Deze personen kunnen uit alle lagen van de bevolking komen en allerlei culturele achtergronden hebben.
Je zult dus:

  • goed met kinderen/mensen om moeten kunnen gaan;

  • respect hebben;

  • betrouwbaar en geduldig zijn;

  • stevig in je schoenen staan en tal van andere eigenschappen hebben (of ontwikkelen) om geschikt te zijn voor het beroep;

  • initiatief nemen;

  • zelfstandig werken;

  • communicatief zijn;

  • plannen en organiseren;

  • sociaal zijn.

Tijdens de opleiding wordt duidelijk of je deze eigenschappen voldoende hebt ontwikkeld en dus geschikt bent voor het beroep.

E isen met betrekking tot een studieadvies*­
Om toegelaten te worden tot een volgend leerjaar moet je aan de volgende voortgangseisen voldoen.

  • Ontwikkelingsgerichte toetsing 85% voldoende

  • Voorwaardelijk ontwikkelingsgerichte toetsing per leerjaar 100% voldoende

  • Praktijkexamens per leerjaar voldoende

  • BPV voldoende

  • Generieke vakken voldoende voortgang


Toelichting op de eisen:

Ontwikkelingsgerichte Toetsing­
Je cijfers en beoordelingen worden bijgehouden in RIS (Resultaten Invoer Systeem). Je kunt in RIS terugvinden welke ontwikkelingsgerichte toetsen er bestaan. Per leerjaar zijn 85% van de ontwikkelingsgerichte beoordelingen met minimaal een voldoende afgerond.

Voorwaardelijk Ontwikkelingsgerichte Toetsing (VOT) 
Je volgt een onderwijsprogramma dat je voorbereid op de praktijkexamens. Daarvoor maak je toetsen en opdrachten, sommige toetsen en opdrachten zijn zo fundamenteel voor je ontwikkeling dat ze “Voorwaardelijk Ontwikkelingsgericht” zijn. Dit betekent dat je deze VOT’s met minimaal een voldoende moet afsluiten om aan een praktijkexamen te mogen deelnemen. Je kunt het overzicht van de VOT’s terugvinden in RIS.
Overgangseis: Per leerjaar zijn alle VOT’s met minimaal een voldoende beoordeeld.

Praktijkexamens
In leerjaar 1 worden geen praktijkexamens afgenomen.
Overgangseis: Leerjaar 2 naar leerjaar 3: de praktijkexamens 'kind in beeld', 'ontwikkeling gestimuleerd' en 'van goed verzorgd naar zelfredzaam' zijn minimaal met een voldoende afgerond.

BPV
In leerjaar 1 en 2 wordt de BPV beoordeeld. Deze beoordelingen zijn ontwikkelingsgericht en zeggen iets over de geschiktheid van de student voor het beroep.
In leerjaar 3 wordt de BPV twee keer beoordeeld, in periode 3.2 en 3.4. Deze beoordelingen zijn kwalificerend en opgenomen in het examenplan. De uiteindelijke beoordeling kan onvoldoende, voldoende of goed zijn, zie onderstaande cesuur.

Periode 3.2

Periode 3.4

Eindbeoordeling BPV

O

O

O

V

O

O

G

O

O

O

V

V

O

G

V

V

V

V

G

V

V

V

G

G

G

G

G

Generieke vakken (Flankerend onderwijs)­
Je moet in leerjaar 1 voldoende voortgang en ontwikkeling hebben getoond voor de vakken Nederlands, rekenen, Engels en burgerschap om over te gaan naar het tweede leerjaar.

* De docentenvergadering neemt de uiteindelijke beslissing en kan hiervan afwijken.