Pedagogisch Werk

Crebocode 25603 Leerweg BOL Niveau 3

Aanvullende informatie over jouw opleiding

Verklaring Omtrent gedrag (VOG)
Voor een stage in de kinderopvang heb je een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) nodig.
Een VOG is een verklaring waaruit blijkt dat je gedrag in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een bepaalde taak of functie in de samenleving.

Het formulier voor het aanvragen van een VOG kun je ontvangen bij het BPV-bureau SOMWG in OLF-1.045. De aanvraag wordt gedaan op het gemeentehuis, de kosten bedragen ongeveer 40 euro.

Personenregister Kinderopvang
Studenten die in de kinderopvang stage lopen moeten opgenomen worden in het Personenregister kinderopvang van DUO, hiervoor heb je een recente VOG nodig.
Je wordt tijdens de opleiding geïnformeerd over het aanvragen van een VOG en het aanmelden voor het Personenregister Kinderopvang. De kosten bedragen ongeveer 15 euro.

Eigenschappen
Het beroep van pedagogisch werker houdt in dat je met kinderen, collega’s, ouders/verzorgers en anderen werkt. Deze personen kunnen uit alle lagen van de bevolking komen en verschillende culturele achtergronden hebben.
Het gaat om de volgende eigenschappen:

  • goed met kinderen/mensen om kunnen gaan;

  • respect hebben;

  • betrouwbaar en geduldig zijn;

  • stevig in je schoenen staan en tal van andere eigenschappen hebben (of ontwikkelen) om geschikt te zijn voor het beroep;

  • initiatief nemen;

  • zelfstandig werken;

  • communicatief zijn;

  • plannen en organiseren;

  • sociaal zijn.

Tijdens de opleiding wordt duidelijk of je deze eigenschappen voldoende hebt ontwikkeld en dus geschikt bent voor het beroep.

Opbouw van de opleiding
Het eerste jaar van de opleiding Pedagogisch Werk is een basisjaar. De prestatie van een student kan aan het einde van het eerste jaar aanleiding geven tot een advies voor het wisselen van niveau. Het docententeam neemt tijdens de overgangsvergadering hierover de beslissing. 

E isen met betrekking tot een studieadvies*­
Om toegelaten te worden tot een volgend leerjaar moet je aan de volgende voortgangseisen voldoen.

  • Voorwaardelijk ontwikkelingsgerichte toetsing per leerjaar 100% voldoende

  • Presentie tijdens de lessen (90%)

  • Praktijkexamens per leerjaar voldoende

  • Bpv voldoende

  • Generieke vakken voldoende voortgang

  • Portfolio is voldaan
    * De docentenvergadering neemt de uiteindelijke beslissing en kan hiervan afwijken.

Positief studieadvies:
Voldoet de student aan bovenstaande eisen dan krijgt de student aan het einde van het eerste jaar een positief studieadvies.

Negatief studieadvies:
Voldoet een student grotendeels aan bovenstaande eisen dan krijgt de student een negatief studieadvies. Er worden afspraken gemaakt hoe en wanneer de achterstanden in te halen. De student gaat voorwaardelijk over.

Bindend negatief studieadvies:
Als de student in gebreke blijft bij het inhaalprogramma wordt de student een jaar teruggezet of kan het negatieve studieadvies omgezet worden in een bindend negatief studieadvies. Bij een bindend negatief studieadvies stop je met de opleiding

T oelichting op de eisen:

Voorwaardelijk Ontwikkelingsgerichte Toetsing (VOT)

Je volgt een onderwijsprogramma dat je voorbereidt op de praktijkexamens. Daarvoor maak je toetsen en opdrachten, sommige toetsen en opdrachten zijn zo fundamenteel voor je ontwikkeling dat ze “Voorwaardelijk Ontwikkelingsgericht” zijn. Dit betekent dat je deze VOT’s met minimaal een voldoende moet afsluiten om aan een praktijkexamen te mogen deelnemen.

Overgangseis: Per leerjaar zijn alle VOT’s met minimaal een voldoende beoordeeld.

Het gaat om de volgende VOT’s:

Leerjaar 1

  • VOT: Voorbereiden Praktijkexamen ‘Van goed verzorgd naar zelfredzaam’

Leerjaar 2

  • VOT: Voorbereiden Praktijkexamen ‘Kind in beeld’

  • VOT: Voorbereiden Praktijkexamen Ontwikkeling gestimuleerd

Let op:

Het examen ‘Ontwikkeling gestimuleerd’ wordt uitgevoerd met kinderen vanaf 2 jaar. Het examen ‘Van goed verzorgd naar zelfredzaam’ wordt uitgevoerd met kinderen van 0-6 jaar.

Je stageplaats moet geschikt zijn voor het uitvoeren van het examen met deze doelgroep.

Leerjaar 3

  • VOT: Voorbereiden Praktijkexamen ‘Werken aan kwaliteit en deskundigheid’

Daarnaast worden de profielexamens afgenomen en de daarbijbehorende VOT’s

Profiel Pedagogisch medewerker kinderopvang

  • VOT: Voorbereiden Praktijkexamen ‘De dagelijkse praktijk in de kinderopvang’

  • VOT: Voorbereiden Praktijkexamen ‘Van gesprek tot plan van aanpak’

Ontwikkelingsgerichte Toetsing­
Je cijfers en beoordelingen worden bijgehouden in RIS (Resultaten Invoer Systeem). Je kunt in RIS terugvinden welke ontwikkelingsgerichte toetsen er bestaan. Per leerjaar zijn 85% van de ontwikkelingsgerichte beoordelingen met minimaal een voldoende afgerond.

Voorwaardelijk Ontwikkelingsgerichte Toetsing (VOT) 
Je volgt een onderwijsprogramma dat je voorbereidt op de praktijkexamens. Daarvoor maak je toetsen en opdrachten, sommige toetsen en opdrachten zijn zo fundamenteel voor je ontwikkeling dat ze “Voorwaardelijk Ontwikkelingsgericht” zijn. Dit betekent dat je deze VOT’s met minimaal een voldoende moet afsluiten om aan een praktijkexamen te mogen deelnemen. Je kunt het overzicht van de VOT’s terugvinden in RIS.
Overgangseis: Per leerjaar zijn alle VOT’s met minimaal een voldoende beoordeeld.

Presentie
Minimaal 90% aanwezigheid tijden de lessen.

Praktijkexamens
Overgangseis: Leerjaar 2 naar leerjaar 3: de praktijkexamens 'Kind in beeld', 'Ontwikkeling gestimuleerd' en 'van Goed verzorgd naar zelfredzaam' zijn minimaal met een voldoende afgerond.

BPV
In leerjaar 1 en 2 wordt de BPV beoordeeld. Deze beoordelingen zijn ontwikkelingsgericht en zeggen iets over de geschiktheid van de student voor het beroep.
In leerjaar 3 wordt de BPV twee keer beoordeeld, in periode 3.2 en 3.4. Deze beoordelingen zijn kwalificerend en opgenomen in het examenplan. De uiteindelijke beoordeling kan onvoldoende, voldoende of goed zijn, zie onderstaande cesuur.

Periode 3.2

Periode 3.4

Eindbeoordeling BPV

O

O

O

V

O

O

G

O

O

O

V

V

O

G

V

V

V

V

G

V

V

V

G

G

G

G

G

Generieke vakken (Flankerend onderwijs)­
Je moet in leerjaar 1 voldoende voortgang en ontwikkeling hebben getoond voor de vakken Nederlands, rekenen en burgerschap om over te gaan naar het tweede leerjaar.