Pedagogisch Werk

Crebocode 23241 Leerweg BOL Niveau 4

Aanvullende informatie over jouw opleiding

V erklaring Omtrent gedrag (VOG)
Voor een stage in de kinderopvang of het basisonderwijs heb je een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) nodig.

Een VOG is een verklaring waaruit blijkt dat je gedrag in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een bepaalde taak of functie in de samenleving.

Het formulier voor het aanvragen van een VOG kun je ontvangen bij het BPV-bureau SOMWG in OLF-1.045. De aanvraag wordt gedaan op het gemeentehuis, de kosten bedragen ongeveer 40 euro en komen voor rekening van de student.

Per sonenregister Kinderopvang
Studenten die in de kinderopvang stage lopen moeten opgenomen worden in het Personenregister kinderopvang van DUO, hiervoor heb je een recente VOG nodig.
Je wordt tijdens de opleiding geïnformeerd over het aanvragen van een VOG en het aanmelden voor het Personenregister Kinderopvang. De kosten bedragen ongeveer 15 euro.

Eigenschappen
Het beroep van pedagogisch werker houdt in dat je met kinderen, collega’s, ouders/verzorgers en anderen werkt. Deze personen kunnen uit alle lagen van de bevolking komen en allerlei culturele achtergronden hebben.
Je moet dus goed met kinderen/mensen om kunnen gaan, respect hebben, betrouwbaar en geduldig zijn, stevig in je schoenen staan en tal van andere eigenschappen hebben (of ontwikkelen) om geschikt te zijn voor het beroep. Tijdens de opleiding wordt duidelijk of je deze eigenschappen voldoende hebt ontwikkeld en dus geschikt bent voor het beroep. Het gaat hierbij om eigenschappen als:

  • goed met kinderen/mensen om kunnen gaan

  • respect hebben;

  • betrouwbaar en geduldig zijn;

  • stevig in je schoenen staan;

  • initiatief nemen;

  • zelfstandig werken;

  • communicatief zijn;

  • plannen en organiseren;

  • sociaal zijn.

Opbouw van de opleiding

Het eerste jaar van de opleiding Pedagogisch Werk is een basisjaar waarbij de klassen 4PW1 hetzelfde programma volgen. In het basisjaar word je voorbereid op het werken met kinderen in de leeftijd van 0-18 jaar.
De prestatie van een student kan aan het einde van het eerste jaar aanleiding geven tot een advies voor het wisselen van niveau of profiel. Het docententeam neemt tijdens de overgangsvergadering hierover de beslissing.

E isen met betrekking tot een studieadvies*
Om toegelaten te worden tot een volgend leerjaar moet je aan de volgende voortgangseisen voldoen.

  • Ontwikkelingsgerichte toetsing 85% voldoende

  • Voorwaardelijk ontwikkelingsgerichte toetsing per leerjaar 100% voldoende

  • Presentie

  • Praktijkexamens per leerjaar voldoende

  • Bpv voldoende

  • Generieke vakken voldoende voortgang

    * De docentenvergadering neemt de uiteindelijke beslissing en kan hiervan afwijken.

Toelichting op de eisen:

Ontwikkelingsgerichte Toetsing
Je cijfers en beoordelingen worden bijgehouden in RIS (Resultaten Invoer Systeem). Je kunt in RIS terugvinden welke ontwikkelingsgerichte toetsen er bestaan.
Overgangseis: Per leerjaar zijn 85% van de ontwikkelingsgerichte beoordelingen met minimaal een voldoende afgerond.*

Voorwaardelijk Ontwikkelingsgerichte Toetsing (VOT) 
Je volgt een onderwijsprogramma dat je voorbereidt op de praktijkexamens. Daarvoor maak je toetsen en opdrachten, sommige toetsen en opdrachten zijn zo fundamenteel voor je ontwikkeling dat ze “Voorwaardelijk Ontwikkelingsgericht” zijn. Dit betekent dat je deze VOT’s met minimaal een voldoende moet afsluiten om aan een praktijkexamen te mogen deelnemen. Je kunt het overzicht van de VOT’s terugvinden in Rapid.
Overgangseis: Per leerjaar zijn alle VOT’s met minimaal een voldoende beoordeeld.

Presentie
Aanwezigheid volgens de Deltionnormen.

Praktijkexamens
In leerjaar 1 worden geen praktijkexamens afgenomen.
Overgangseis: Leerjaar 2 naar leerjaar 3: de praktijkexamens 'kind in beeld', 'ontwikkeling gestimuleerd' en 'van goed verzorgd naar zelfredzaam' zijn minimaal met een voldoende afgerond.

BPV
In leerjaar 1 en 2 wordt de bpv beoordeeld. Deze beoordelingen zijn ontwikkelingsgericht en zeggen iets over de geschiktheid van de student voor het beroep.
In leerjaar 3 wordt de bpv twee keer beoordeeld, in periode 3.2 en 3.4. Deze beoordelingen zijn kwalificerend en opgenomen in het examenplan. De uiteindelijke beoordeling kan onvoldoende, voldoende of goed zijn, zie onderstaande cesuur.

Periode 3.2

Periode 3.4

Eindbeoordeling BPV

O

O

O

V

O

O

G

O

O

O

V

V

O

G

V

V

V

V

G

V

V

V

G

G

G

G

G

Generieke vakken (Flankerend onderwijs)
Je moet in leerjaar 1 voldoende voortgang en ontwikkeling hebben getoond voor de vakken Nederlands, rekenen, Engels en burgerschap om over te gaan naar het tweede leerjaar.

Opdrachten en toetsen inleveren/maken en herkansen*

Bijzondere lesweken
De laatste week van elke periode is een “bijzondere lesweek”, er zijn 4 periodes per jaar, dus 4 van deze “bijzondere lesweken”.
In deze weken worden toetsen afgenomen, opdrachten ingeleverd, projecten uitgevoerd e.d.
De nummers van deze weken zijn te vinden in het jaaroverzicht.

H erkansen
Als het niet gelukt is om de toets te maken, of de opdracht in te leveren tijdens de “bijzondere lesweek” kun je gebruik maken van de herkansing. De herkansingsweek is meestal 4 weken na de “bijzondere lesweek”, ook deze data zijn te vinden in het jaaroverzicht.

Ontwikkelingsgerichte toetsen: Maximaal 1 herkansing per schooljaar per vak.
Voorwaardelijk ontwikkelingsgerichte toetsen: Maximaal 2 herkansingen per schooljaar
De tweede herkansing is tijdens de bijzondere lesweek van periode 4.

Het initiatief voor de herkansing ligt bij de student. Inleveropdrachten worden ingeleverd tijdens de herkansingsweek op maandag vóór 12.00 uur, toetsen worden in overleg met de docent gepland.


Niet inleveren telt ook als een kans, er wordt een X geregistreerd in Rapid.

Indien noodzakelijk is het mogelijk een beperkt aantal onderdelen in het volgende jaar te herkansen.

* De docentenvergadering neemt de uiteindelijke beslissing en kan hiervan afwijken.