Algemene
informatie gids
Grond-, water- en wegenbouw (Straatmaker)
Crebocode 25096 Leerweg BBL Niveau 3
Jouw beroep
Werkomgeving
De straatmaker werkt in de buitenlucht, meestal aan straten en trottoirs, maar ook aan tuinen, bedrijfsterreinen, parken en speeltuinen. Hij is dus altijd afhankelijk van het weer. Wanneer de grond bevroren of te nat is, kan hij de werkzaamheden niet uitvoeren. Hij werkt in publieke ruimten, zoals in winkelcentra en woonwijken, waardoor hij te maken krijgt met omwonenden, voorbijgangers en verkeer. De locaties waar hij werkt, zijn steeds verschillend waardoor hij vaak onderweg is. Door de verschillende werkomgevingen, materialen en gereedschappen en machines is geen werk hetzelfde. De straatmaker werkt in een veranderlijke omgeving, waar veiligheid een belangrijke rol speelt. De straatmaker voert werk uit waarvoor hij standaardwerkwijzen kan gebruiken en hij voert werk uit naar eigen inzicht. Bij het werk moet hij verschillende standaardwerkwijzen kunnen combineren. Zo moet hij bijvoorbeeld in standaard straatwerk invlechtingen of omzettingen kunnen maken. Of hij moet bijvoorbeeld horizontale en hellende wegen vloeiend kunnen laten aansluiten. Hij verricht een diversiteit aan werkzaamheden zoals bijvoorbeeld meten en uitzetten, het plaatsen en verwijderen van verkeersafzettingen, het inrichten van het werkterrein en het verwijderen en aanbrengen van elementen als kolken, banden, straatstenen en straatmeubilair. Hij beschikt over specialistische kennis en specialistische vaardigheden voor de uitoefening van zijn beroep zoals het berekenen en meten en uitzetten van allerhande zaken. Het werk van de straatmaker kan gevaarlijk zijn door in zijn omgeving werkende machines, door verkeer en door blootgelegde kabels en leidingen of door bloot te leggen kabels en leidingen. Dit maakt zijn werk met name op het gebied van veiligheid complex. Bij al zijn werkzaamheden moet hij daarom altijd persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken en de geldende veiligheidsvoorschriften volgen. Tevens beschikt hij over algemene kennis en vaardigheden voor het voeren van de bedrijfsvoering zoals daar zijn het verdelen van de werkzaamheden binnen zijn kleine ploeg, het controleren van personen en middelen op veiligheid, het bewaken van de voortgang, het overleggen en afstemmen van kleine zaken met de klant en het invullen en inleveren van de dagen weekrapporten van zijn kleine ploeg.