Sociaal Werk

Crebocode 25615 Leerweg BOL Niveau 4

Afronding/Beoordeling

Beoordeling in de stage

Naast de examenopdrachten die je in de bpv moet uitvoeren, moet ook je ontwikkeling in de praktijk gedurende de bpv-periode voldoende zijn. In de bpv wordt je beoordeeld op ontwikkeling, beroepshouding en het uitvoeren van werkzaamheden.

Zowel MWB als de praktijk moeten met minimaal een voldoende zijn afgerond om tot een totale voldoende beoordeling van die bpv periode te komen. De eindbeoordeling bpv is een examenverplichting, in het examenplan wordt beschreven dat de eindbeoordeling minimaal een voldoende moet zijn. In het onderstaande wordt de beslisregel beschreven.

Ieder semester waarin de student stage loopt wordt diegene op twee gebieden beoordeeld. De MWB en de praktijk. De MWB wordt aan de hand van richtlijnen beoordeeld door de bpv leraar. De praktijkbeoordeling vindt plaats in de stage door de praktijkbegeleider en de bpv leraar.

De student wordt 4 maal op beide gebieden beoordeeld en de optelsom van deze beoordelingen vormen de eindbeoordeling bpv.  

Een student mag op beide gebieden (MWB en Praktijk) gedurende de opleiding eenmaal een onvoldoende behalen. Dit kan plaatsvinden in 1 semester of in 2 semesters. Dit mag echter nooit in het laatste semester van de opleiding plaatsvinden, zowel de MWB als de praktijk moeten in dit semester voldoende zijn.

Indien de eindbeoordeling bpv een onvoldoende is, kan de student niet diplomeren en zal er een verlenging gedaan moeten worden. Soms wordt deze ingezet om het laatste semester op een voldoende te krijgen of om de hoeveelheid onvoldoendes in voorgaande semesters weg te werken.

Een door de student op eigen initiatief en zonder overleg met de bpv leraar afgebroken stage telt altijd als een onvoldoende.