Leidinggevende team/afdeling/project

Crebocode 25160 Leerweg BOL Niveau 4

Tijdens de BPV

Rechten en plichten van de student

Gedurende de BPV-periode blijft de rechtspositie van de student hetzelfde als die van de student van de opleiding. Gedurende de BPV is het schoolreglement van toepassing.

Praktijkovereenkomst (POK)

De inspectie eist dat er tussen het BPV-bedrijf en de student een praktijkovereenkomst (POK) wordt gesloten. Deze POK is ook van belang om je (uitwonende) studiebeurs te kunnen krijgen. Daarnaast is de POK een bewijs voor de inspectie dat je stage loopt of hebt gelopen. In deze POK zijn de rechten en plichten van de partijen opgenomen (zie tekst achterzijde POK in bijlage 3).

  1. Direct nadat je BPV-plaats is bevestigd moet de BPV-coördinator hiervan op de hoogte worden gesteld. Hij zorgt er voor dat de POK wordt aangemaakt door de Onderwijsadministratie en aan je wordt overhandigd. In uitzonderingsgevallen wordt de POK direct aan het bedrijf gezonden. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als de BPV al is begonnen of als er onjuiste informatie op de POK staat.

  2. De drie exemplaren van de POK moeten door het bedrijf en de student worden ondertekend. De student stuurt één exemplaar van de POK die door alle partijen getekend is naar de Onderwijsadministratie van school, één exemplaar is bestemd voor het bedrijf en het andere voor de student. De student moet een urenverantwoordingslogboek bijhouden. Het is samen met je POK onder meer vereist voor het verkrijgen van je studiefinanciering.

  3. Voor iedereen vanaf 14 jaar geldt de Wet op de Identificatieplicht. Concreet houdt dit in dat het BPV bedrijf bij aanvang van de BPV verplicht is een geldige I.D.-bewijs te vragen en vervolgens een kopie daarvan in de personeelsadministratie op te nemen. Geldig zijn onder andere een Nederlands paspoort of gemeentelijke identiteitskaart.

Opdrachten gekoppeld aan kerntaken en werkprocessen tijdens jouw BPV

Tijdens je BPV ga je aan de slag met voorwaardelijke opdrachten om de theorietische kennis en je praktische vaardigheden zo optimaal mogelijk op elkaar aan te laten sluiten, te leren toepassen en om je voor te bereiden op het praktijkexamen/proeve van bekwaamheid. Als alle voorwaardelijke opdrachten met voldoende resultaat zijn afgeteken, kun je worden opgegeven voor het praktijkexamen/proeve van bekwaamheid. Je doet dit op onderstaande manier:

  • nul- en voortgangsmeting met voorwaardelijke opdrachten:Je begint met de nul- en voortgangsmeting. Vervolgens werk je aan de voorwaardelijke opdrachten per kerntaak en werkproces. Hiervoor dien je beschikbare documenten, die je uitgereikt krijgt door de school, te gebruiken.

  • Begeleiding:De praktijkopleider begeleidt je tijdens het werken aan de voorwaardelijke opdracht. Hij vult ook de nul-en voortgangsmeting in. hij doet dit eventueel samen jou en je praktijkbegeleider. Is je praktijkopleider en begeleider positief over het resultaat van de voorwaardelijke opdrachten, dan legt hij dit resultaat voor aan de examinator. Hij bepaalt of je een go of een no-go krijgt voor de proeve van bekwaamheid.

  • Bij alle voorwaardelijke opdrachten per kerntaak en werkproces gelden de volgende stappen:

    • Stap 1. Nulmeting; hier wordt getoest en afgetekend wat de student al kan ( Voldaan) en wat nog beter kan ( Ontwikkelpunt)

    • Stap 2. Voortgangsmeting; Hier wordt op een afgesproken moment gekeken naar de voortgang. ( Voldaan) en wat nog beter kan ( Ontwikkelpunt)

    • Stap 3. Go/ No Go-meting; De examinator bepaalt of de student tot het examen wordt toegelaten.